Gelezen boek, maart 2018
Titel: HET EINDE VAN DE EENZAAMHEID
Schrijver: Benedict Wells
Zomaar een opvallend fragment uit het boek (pag. 257).
Het verhaal in het kort:
Jules was al jong, met zijn broer en zus, wees geworden; hun ouders waren verongelukt in Frankrijk. Zij komen met z’n drieën in een weeshuis terecht, van waar zij ook naar school gaan.
Op school krijgt Jules kennis aan een meisje, Alva. Zij kunnen het heel erg goed met elkaar vinden en trekken veel met elkaar op.
Op een gegeven moment, wat jaartjes verder, raken zij elkaar toch kwijt.
Zij maakt min of meer carrière in Rusland en trouwt er met een al wat oudere man, schrijver Romanow.
Na jaren vinden ze elkaar bij toeval weer terug en de vriendschap komt opnieuw tot leven.
De man van Alva vindt het geen probleem dat ze vrienden zijn en af en toe contact met elkaar hebben.
Maar na enige tijd wordt Romanow ziek en komt te overlijden.
Uiteindelijk trouwen Jules en Alva met elkaar en krijgen twee kinderen.
Citaat: In de tijd dat Alva (zijn vrouw) erg ziek was.
Zegt Romanow na een klaagzang van Jules:
We stonden in de spreekkamer en discussieerden over de theodicee:
“Jules, hou daarmee op, er zijn dingen waarop geen antwoord bestaat, dat hoort er bij. Wij mensen zijn hier beneden helemaal op onszelf aangewezen. Wat zou dat voor wereld zijn waarin alle gebeden verhoord werden en we zeker wisten dat het na de dood verder gaat? Waarvoor zouden we het leven dan nog nodig hebben, dan waren we toch allang in het paradijs geweest?
Het gezegde “geef iemand een vis en hij heeft een dag te eten; leer hem vissen en hij heeft zijn hele leven te eten? Zo werkt het ook hier. God wil dat we voor onszelf leren te zorgen. Hij geeft ons geen vis en verhoort niet alle gebeden, maar hij luistert wel en kijkt hoe we ons hier beneden zelf leren te redden met ziekten, onrecht, dood en leed. Het leven dient om te leren vissen”.
Mijn interpretatie:
We hebben een hengel (gereedschap dus) gekregen en moeten hiermee leren ons zelf te redden. We hebben de tools gekregen die we nodig hebben en zullen verder met die gereedschappen ons leven moeten inrichten.
Het verbaasde mij dat ik dit zomaar tegen kwam; in een (niet-religieus) boek.
Het sprak mij erg aan en verbaasde mij over die veelzeggende tekst .
CJV/SpC/181227